vrijdag 7 september 2012

Dagje Brussel met Diane - 7 September 2012




We hebben vrijdag 7 september, dag voor ons vertrek naar Passau (heel vroeg zaterdagmorgen) een hotel geboekt nabij het Zuidstation en zo beslissen we (Diane en ik zelf) om er een dagje Brussel van te maken.

We maken een "Doe-het-zelf wandeling"  rond de Vismarkt
"Haven van Rust"



In de volksmond wordt deze plaats ‘de Vismet’ genoemd, maar de officiële na- men van de straten langsheen het plein luiden 
Brandhoutkaai (links) en Bak- steenkaai (rechts)
Je kunt het je misschien moeilijk voorstellen, maar van 1560 tot het midden van de 19de eeuw was dit een bedrijvige haven. op de plek waar je nu staat, eindigde het Kanaal van willebroek. aan de Brandhoutkaai leverden de boten brandhout. aan de Baksteenkaai legden tijdens de zomermaanden schepen aan om bakstenen en dakpannen uit de buurt van Mechelen te lossen. Tijdens de wintermaanden ruimden de bakstenen plaats voor vis. Rond 1860 werden de eerste dokken gedempt. het Sint-Katelijnedok kreeg in ruil een kerk en op een deel van de Baksteenkaai kwamen marktstallen in blauwe hardsteen met een prachtig glazen dak. Deze markthal deed dienst als vismarkt. zo kwam het plein aan zijn naam. De vismarkt trok automatisch restaurants aan en toen de markthal werd afgebroken, zijn de restaurants gebleven en verhuisden de marktactiviteiten naar viswinkels.

Een heerlijke lunch in de Vismet
in dezelfde periode als het dempen van de dokken werd ook de Zenne over- welfd en zo verdween meteen het laatste water definitief uit de stad. Er zijn echter op verschillende plaatsen in Brussel nog verwijzingen naar de vroegere waterpartijen. het langgerekte, ondiepe bassin voor de kerk, dat werd aange legd ter gelegenheid van de duizendste verjaardag van de stad Brussel, roept het oude koopliedendok op. 











De mooie Anspachfontein in het waterbekken is een pareltje van symbolische verwijzingen. Helemaal bovenaan prijkt Sint-Michiel, patroonhei- lige van de stad. in een nis zit een uit carraramarmer gehouwen vrouwenfiguur; zij symboliseert de zenne onder een gewelf. 
Vier monsterdieren bewaken de fontein. oorspronkelijk waren er zes, maar twee ervan staan vandaag in het andere waterbassin, voor de Sint-Katelijnekerk. De fontein is opgedragen aan burgemeester Jules anspach, de man die het water definitief uit het straatbeeld weerde. aanvankelijk stond ze op het De Brouckèreplein, daar waar de zenne ooit stroomde, maar ze moest plaats ruimen voor de premetro, de tram die ondergronds onder de anspachlaan rijdt.

Tegenover de fontein ligt een parkje met daarin een gedenkteken ter ere van ... De Oorlogsduif. Tijdens de eerste wereldoorlog was er nog geen radio. Postduiven speelden zo’n belangrijke rol voor de verspreiding van informatie dat ze hier een monument van deze omvang kregen. 
Links van het plein prijkt een flink uit de kluiten gewassen appartementsgebouw uit het interbellum. het is een typisch voorbeeld van een pakketboot in modernistische stijl met door- lopende terrassen en afgeronde hoeken.



Het hoekcafé "Au Laboureur" was ooit een volkscafé pur sang. 
Vandaag moeten de laboureurs van weleer soms hard hun best doen om nog een plaatsje aan de toog te vinden tussen de yuppies van de Dansaertwijk.
De" Dommel" stripmuur




Het Sint-Katelijkeplein met de Kerk
De kerk is van de hand van architect Joseph Poelaert, die ook het Justitiepaleis tekende. over de kerk zelf valt weinig lovends te vertellen; het is een vrij log gebouw én bovendien gebouwd in te zachte zandsteen die niet bestand is tegen ons vochtig klimaat.

Ongeveer halverwege de Vlaamsesteenweg, op nummer 46, ligt een waar architecturaal pareltje verborgen achter een vrij anonieme gevel. Door een poort komt men op de binnenkoer. 
Het 17de-eeuwse Bellonahuis  is sinds 1956 beschermd en de binnenkoer werd in 1995 overkapt met glas om het geheel te beschermen tegen vervuiling en zure regen. 




Vandaag is het omgevormd tot ‘Maison du Spectacle – la Bellone’, een vaste waarde op vlak van dans met onder meer de grootste franstalige theaterbibliotheek van België. 


De Klokketoren van de oorspronkelijke Sint-Katelijnekerk
werd afgebroken wegens voortdurende stabiliteitsproblemen.

Het Open VLD hoofdkantoor, een oud industrieel pand is binnenin prachtig aangepast aan de hedendaagse kantoornoden en heeft een magistrale ijzeren trap. 

Deze straat is genoemd naar louis Melsens, een natuur- en scheikun-dige die onder andere de jodiumtinctuur ontdekte.



Rechts op het pleintje staat, als het ware omsingeld door een hotelcomplex, de Zwarte Toren, een restant van de eerste stadsomwalling. 



In de 12de eeuw zouden we hier met natte voeten staan want toen liep hier een gracht die de stad moest beschermen.



De Cipresstraat leidt naar het Begijnhofplein met de mooie barokke 
Sint-Jan-de-Doperkerk  bij het Begijnhof. 

De kerk werd een tijd geleden getroffen door een brand, waarbij het dak uitbrandde. De restauratie is voltooid en bin-nenkort wordt de indrukwekkend grote zolderverdieping onder het dak opengesteld voor het publiek. 
De Begijnhofkerk wordt ook wel eens de Moeder der bezette kerken genoemd. aan het einde van de 20ste eeuw werd de kerk voor het eerst bezet door asielzoekers. De actie duurde twee jaar, de meeste bezetters werden geregulariseerd. 
Sindsdien is de Begijnhofkerk een symbo-lische plek voor mensen zonder papieren en wordt ze met de regelmaat van de klok bezet, al dan niet in combinatie met hongerstakingen door de tijdelijke kerkbewoners. het kerkplein ademt – net zoals de hele wijk – een sfeer van weleer uit. 

























De achtergevel van de Sint-Jan-de-Doperkerk



Via de smalleKastanjeboomstraat (een overblijfsel van het oude netwerk van straten rond het groot Begijnhof) kom je op het serene en tijdloze Grootgodshuisplein. het is bijna moeilijk te geloven dat je hier in het hartje van de vijfhoek bent, zeker als je even wegdroomt en je inbeeldt hoe de Begijnen hier vroeger hun was te bleken legden. 




Het Pacheco Godshuis werd in 1827 gebouwd in de moestuin en boomgaard van het Begijnhof. 

Vandaag doet het nog dienst als bejaardentehuis, maar in 2013 gaat het onherroepelijk dicht en worden er woningen voor mindervaliden en appartementen voor de midden- klasse in ondergebracht.










De Circusstraat  is dit één van de nog weinige echte ‘rosse’ straten van de binnenstad, met eer- der ongure bordelen en striptenten. Maar het was ooit anders. in 1845 werd in deze straat het théâtre du Cirque gebouwd, dat als gevolg van de overwelving van de zenne een majestueuze nieuwe voorgevel kreeg aan de emile Jacqmainlaan en omgedoopt werd tot théâtre de l’alhambra. 
Het Vlaams theater dat zijn onderkomen had in de circushal, werd verhuisd naar de haven aan de rand van de binnenstad en vond zijn definitief onderkomen in het voormalige artilleriedepot dat omgebouwd werd tot Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS).

Het huidige KVS in de Lakensestraat.

Op het dak van het voormalige textielatelier B-Wolf-Ainé  is een mooie kubistische bovenbouw gezet, een artistiek verblijfspenthouse. 
Hier kunnen kunstenaars twee tot drie maanden verblijven en inspiratie opdoen met zicht op de stad door een groot kader. 

De stad wordt als het ware een schilderij. De artistieke creaties worden dan tentoongesteld in de kunstgalerij greta Meert in het gebouw onder het kunstpenthouse.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten