Zaterdag 14 juli wordt het hoogtepunt van onze Veluwe fietstocht. Na een gezond ontbijt, ditmaal aan de tafel in de woonkamer, vertrekken we, in de regen, richting Otterloo.
We vragen ons af wat die mooie stenen zijn die we, ook gisteren reeds, hier en daar aantreffen.
Dit zijn noordelijke zwerfstenen die door het landijs vanuit Scandinavië tijdens de voorlaatste ijstijd in Noord-Nederland afgezet werden.
Deze ijstijd heet het Saalien en is onderdeel van het Midden-Pleistoceen, van ± 240.000 tot ± 130.000 jaar geleden. De noordelijke zwerfstenen zijn dus glaciale afzettingen die voornamelijk bestaan uit kristallijne gesteenten zoals graniet en porfier.
Het Nationaal Park De Hoge Veluwe is circa
5.500 hectare groot.
Het wereldberoemde Kröller-Müller Museum maakt deel uit
van het park.
Het gebied werd in 1909 aangekocht door het echtpaar Kröller-Müller
als landgoed met als belangrijkste functie het bieden van een
privéjachtterrein. Voor de jacht werden onder andere moeflons, wilde zwijnen
en edelherten uitgezet. Ook de
bosexploitatie werd voortgezet.
Toen het echtpaar begin aren dertig in
financiële problemen raakte, werd een poging gedaan het landgoed te verkopen
aan Natuurmonumenten. Dit mislukte, waarna het Rijk de benodigde 1
miljoen gulden doneerde aan een stichting die het park in 1935 van Anton
Kröller kocht.
Deze stichting is nog steeds eigenaar. Als tegenprestatie voor
de donatie kreeg het Rijk de kunstcollectie van mevrouw Kröller-Müller, op
voorwaarde dat een nieuw museum in het park werd gebouwd.
Het Jachthuis Sint-Hubertus in het noorden van het park werd in 1914
ontworpen door Hendrik Berlage als ontvangsthuis.
De bouw duurde 5 jaar en was een enorme opdracht, waar veel geld mee
gemoeid was. Berlage was vrij in zijn ontwerp, waardoor zijn ideeën over vormgeving volledig tot uiting konden komen.
Maar toen Hélène Müller zich steeds maar
opnieuw met de ontwerpen bemoeide, trok Berlage zich terug en werd zijn werk
overgenomen door Henry Van de Velde.
Het hele gebouw is opgetrokken uit baksteen, meestal geglazuurd, en
leisteen.
Berlage ontwierp niet alleen het gebouw, maar ook het interieur.
Alles in het interieur is op elkaar afgestemd: de tegels, de lampen en de
meubels staan allemaal in onderlinge verhouding tot elkaar.
Het jachthuis is vernoemd naar de heilige Hubertus
van Luik. De vorm van het jachthuis heeft ook alles van doen met de legende van
Sint Hubertus. In het midden staat een hoge toren en het gebouw heeft twee
zijvleugels. Hierdoor heeft het jachthuis de vorm van een hertengewei, en op de
toren in het midden van het gebouw staat een kruis afgebeeld.
|
Het Beeldmerk van de Hoge Veluwe, een gestileerd gewei met daartussen een kruis, werd ontworpen door Henry Van de Velde. Het is bijna honderd jaar oud |
|
Het bureau van Héléne |
Na ons bezoek aan dit prachtig ex-buitenverblijf van de Kröller-Müller's, fietsen we naar het Bezoekerscentrum, waar we in De Koperen Pot een heerlijke salade met geitenkaas eten.
Intussen is de regen opgehouden, het juiste moment om de Beeldentuin van het Museum te bezoeken.
|
Het "Drinking Calf"
van Georg Ehrlich |
|
De "Twee Heugemer Pony's" van Tom Claasen |
|
"Niobe" van Constant Permeke |
|
"L'Air" van Aristide Maillol |
|
"Demeure 3" van Etienne Martin |
|
"Palissade" van Evert Strobos |
|
De "Jardin d'émail" van Jean Dubuffet
|
|
De "Mobile Home" van Joep van Lieshout. |
De "Echo van de Veluwe" van Chris Booth (Nieuw Zeeland) bestaat uit 310 door de lokale bevolking verzamelde zwerfstenen en is in twee jaar opgebouwd.
Het ontwerp is gebaseerd op de omgeving en de ontstaansgeschiedenis van de Veluwe.
De golvende vorm van het geheel verwijst naar de wind die het zand doet bewegen, de golvende zandduinen en hoe gletsjers hier vroeger het land opduwden.
De gletsjers voerden ook de zwerfstenen mee.
De eivorm is ontleend aan de vorm van een van de vijvers op het terrein van het beeldenpark, de spiraalvorm is geïnspireerd op de windstromingen die het landschap mede vormden.
|
"Everzwijn" van Piet Slegers |
|
De "Danseres" van Oscar Jespers |
|
Het Rietveld-paviljoen van Gerrit Rietveld |
|
"Igloo di pietra" van Mario Merz |
|
Hendrick van Cleef "Bouw van de Toren van Babel" (16e Eeuw) |
|
Vittore Crivelli " Chistus van de Bespotting" (15e eeuw) |
|
Juan Gris "Nature morte à la lampe" 1912
|
|
Pablo Picasso "Violon" 1911
|
|
Alfred Sisley "La briquetterie" 1880 |
|
Claude Monet "Le bateau-atelier" 1874 |
|
Odilon Redon " La palme" 1899 |
|
Félicien Rops " De dood op het bal" (1865-1875) |
Alberto Giacometti "L'Homme qui marche II" 1960
|
Compositie van Pudlalik Shaa |
Enkele heel mooie werken van Inuit kunstenaars uit Canada.
|
Vissende Shamaan van Nelson Takkiruk |
|
Walrusschedel van Luke Airut |
|
Het Roze Huis |
William Degouve de Nuncques (1867-1935) behoorde tot de groep Belgische symbolisten die rond 1900 in Brussel en omstreken actief was.
Op advies van Bremmer koos mevrouw Kröller ervoor om ‘een aaneengesloten ontwikkelingsreeks van Degouve te verwerven’.
Al vanaf de beginperiode tot nu toe is altijd werk van William Degouve de Nuncques in het museum te zien geweest. Met William Degouve de Nuncques, schilder van het mysterie wordt nu een breder beeld gegeven van het oeuvre van deze fascinerende kunstenaar, geplaatst in de context waarin hij leefde en werkte.
Het kunstwerk Inopportune: Stage two (2004) van Cai Guyo-Qiang (1957)werd aangekocht in 2010. :
Deze zaalvullende installatie bestaat uit 9 levensgrote replica’s van tijgers vol pijlen en een decorstuk in de vorm van een bergje met een boom. De tijgers zweven als in doodsnood in de ruimte. Het werk neemt in het over het algemeen meer luchthartige oeuvre van Cai een ernstige positie in. Het heeft weliswaar de fraaie theatrale elementen waar Cai graag mee werkt, maar is ongemakkelijk, misschien zelfs wel onbehoorlijk in zijn thematiek. Cai heeft impliciet zijn reactie op terrorisme, oorlogsgeweld en uitroeiing gegeven in dit werk en de ongemakkelijke houding van de mens tegenover deze fenomenen. Heroiek heeft een schaduwzijde waarin het gevecht tussen goed en kwaad woedt.
Negen levensgrote tijgers (replica's), pijlen en bergdecor; tijgers: papier-maché, gips, fiberglas, kunsthars en beschilderde huid; pijlen: koper, bamboestok met schroefdraad en veren; decor: styrofoam, hout, doek en acrylverf.
In
1986 verhuisde Cai (1957) van zijn geboorteland China naar Japan en sinds 1995
woont en werkt hij in New York. In Cais werk staat een oud thema centraal: het
vrijmaken van energie en nieuwe mogelijkheden door middel van destructie. Door
daarbij elementen uit de Chinese geschiedenis en cultuur in te brengen en
buskruit als voornaamste beeldend middel te gebruiken heeft hij een zeer
persoonlijk oeuvre opgebouwd.
Cai deed in de winter van 1994-1995 mee aan
de spraakmakende tentoonstelling Heart of Darkness in het Kröller-Müller
Museum, onder andere met een spectaculaire performance waarbij buskruit
gebruikt werd. Het museum kocht toen de monumentale tekening Myth: Shooting
the Suns: Project for Extraterrestrials No. 21. (zie de video)
Na deze heel mooie en vooral culturele dag, moeten we nog terugfietsen naar Ede. Onderweg krijgen we de ergste regenbui van de ganse reis, en komen we doornat aan in Ede, waar we gelukkig nog een leuk en gezellig restaurant vinden aan het Raadhuisplein "Oscar".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten